'Wat vind jij belangrijk?'

​

Verslag van de 3 workshops Jonge Activistenlab dat werd gegeven aan 40 jongeren van de Weekendacademie op het Marcanti College in december 2019-jan 2020.
 

De een denkt bij activisme aan protestborden en jezelf vastketenen aan een hek. Maar activisme kan ook betekenen dat je een inspirerend gedicht schrijft wat mensen in jouw omgeving tot actie en verandering beweegt. Iedereen is in zijn of haar leven wel eens activist of kan dat worden. Activisme komt namelijk in allerlei vormen en maten voor.

Tijdens het Activistenlab leren kinderen tussen de 13 en 17 jaar over wat activisme allemaal kan zijn. De bedoeling is om kinderen te leren over mensenrechten en dat je er ook zelf voor op kan komen. Rechten zijn geen woorden op papier maar hebben invloed op het leven van ieder kind. En als kind kan je ook in actie komen.

Het Activistenlab werd georganiseerd op de Weekend Academie samen met Sabine Wassenberg en Menno van der Veen. Hier kunnen jongeren buiten schooltijd werken aan hun ontwikkeling en vaardigheden om daarmee hun kansen in de maatschappij te vergroten. De Weekend Academie is opgericht in 2006 en inmiddels hebben ze meer dan 14 vestigingen in Amsterdam West, Amsterdam Nieuw-West, Haarlem en Almere.
 

Het activistenlab bestaat uit drie lessen. Tijdens de eerste les maken de kinderren een kinderrechtentest. Tijdens deze test worden kinderen dilemma’s voorgelegd die laten zien hoe belangrijk kinderrechten zijn, maar ook hoe ingewikkeld kinderrechten beschermen in de praktijk soms kan zijn. Bijvoorbeeld:

De moeder van Jante (9 jaar) is verslaafd aan drugs. Daarom woont Jante bij haar vader. Haar vader wil niet dat Jante haar moeder ziet zolang die nog verslaafd is. Jante wil haar
moeder bezoeken en haar moeder wil Jante ook graag zien. Wat vind jij?

- De vader van Jante moet haar beschermen tegen de verslaving van haar moeder.
- Jante moet haar moeder kunnen zien.
 

Wat zou jij kiezen? Je kan de volledige kinderrechtentest ook zelf doen, hier.

​

Aan de hand van deze test werd er door de jongeren gediscussieerd en gefilosofeerd. Een andere vraag die gesteld werd was of kinderen wel of niet een pet mochten ophouden tijdens de les. Dit stimuleerde de kinderen om na te denken over hun eigen identiteit en wat daar wel of niet een onderdeel van is. Kinderen discussieerden bijvoorbeeld over het verschil tussen een petje en een hoofddoek. Een stap verder werd de kinderen gevraagd of de meester of juf kinderen erop mag aanspreken als ze een hotpants dragen. Hieruit ontstonden duidelijk twee kampen. Er was geen goed of fout, de kinderen werden uitgedaagd om in een open setting na te denken over hun eigen standpunt. De kinderen lieten duidelijk zien erg goed over hun mening te kunnen nadenken en argumenten te kunnen aandragen.

 

Tijdens de tweede les kregen de kinderen les over 10 verschillende vormen van activisme. Ze kregen 10 foto’s te zien van verschillende vormen van activisme en mochten raden waarvoor deze activisten aandacht vroegen. Dit varieerde van sit-ins tegen het opsluiten van kinderen, tot gifvrije kleding en LGTBQ+ activisme.

De leerlingen verzonnen ook zelf een actie. Verschillende ideeën kwamen naar voren. Sommige kinderen kwamen met het idee om te gaan demonstreren in fabrieken tegen dierenleed. Iemand anders vond dat elk kind recht heeft om op te groeien in een gezin en dat hier meer aandacht voor zou moeten komen.

​